Bof

  • Contacteer altijd uw arts indien er een vermoeden van bof is.
  • Laat uw kind veel water drinken indien het koorts heeft.
  • Zure smaakstoffen kunnen de speekselklieren zo prikkelen dat het pijn geeft. Probeer zure smaken dus te vermijden.
  • Koude dranken of waterijsjes kunnen de pijn tijdelijk verlichten.
  • Indien kauwen moeilijk is, geeft u het kind best vloeibaar voedsel, zoals soep, yoghurt of andere melkproducten.
  • Doe dunne kleding aan die losjes om het lichaam zit, wanneer er sprake is van koorts.
  • Zorg dat het kind voldoende rust, maar hij/zij hoeft niet in bed te blijven.
  • Laat kinderen hoesten en niezen in de handen en laat daarna de handen goed wassen.
  • Snuit de neus met een zuivere papieren zakdoek en gooi deze na gebruik meteen weg.
  • Pijnstillende en koortswerende middelen kunnen verlichting brengen. Vraag hiervoor raad aan uw arts of apotheker. Tegen bof bestaan geen geneesmiddelen.
  • Meld de besmetting op school of in het kinderdagverblijf zodat andere ouders weten dat hun kind misschien besmet is.
  • Een kind met bof gaat best niet naar het kinderdagverblijf of naar school tot het zich beter voelt. Om reden van besmettelijkheid hoeft een kind met bof niet thuis te blijven. De ziekte is al besmettelijk voordat het kind zich ziek voelt.
  • Indien u als volwassene bof krijgt, kunt u best gedurende 2 weken, vanaf het begin van de symptomen, niet op plaatsen komen waar veel mensen zijn, bijvoorbeeld festivals, feesten, verenigingen, … .
  • De vaccinatie tegen bof is opgenomen in het vaccinatieschema op een leeftijd van 12 maanden met een herhaling op een leeftijd van 10 tot 13 jaar (in het vijfde leerjaar). Het vaccin is een drievoudig combinatievaccin tegen mazelen, bof en rodehond. De bescherming van het bofvaccin kan op lange termijn afnemen en de bofcomponent uit het drievoudige vaccin wekt de minste immuniteit op. Hierdoor kunnen ook gevaccineerde kinderen bof krijgen, maar dan minder ernstig. Het vaccin wordt gratis aangeboden en wordt toegediend via Kind en Gezin, het CLB, de huisarts of de kinderarts.
  • Jongvolwassenen die niet of onvolledig gevaccineerd werden en de ziekte niet doormaakten, moeten een vaccinatie overwegen wanneer ze reizen naar landen waar bof veel voorkomt of wanneer ze kinderen wensen. Vrouwen mogen de eerste maand na deze vaccinatie niet zwanger worden.